
LVV ZIET GROTE EXPORTKANSEN VOOR SURINAAMSE GROENTE- EN FRUITSECTOR
| united news | Door: Redactie
Foto: Minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij Mike Noersalim.
Suriname laat aanzienlijke kansen liggen op de internationale markt voor groenten en fruit. Ondanks een stijgende vraag vanuit vooral het Caribisch gebied, blijft de Surinaamse agrarische sector achter in het benutten van deze economische mogelijkheden.
Minister Mike Noersalim vindt dat het land zich sterker moet profileren binnen de regio.
Volgens Noersalim biedt de Caribische exportmarkt ruimte voor miljoenen consumenten. “We praten over een markt van minimaal 20 miljoen mensen. Slechts drie landen in het Caribisch gebied beschikken over geschikte landbouwgrond én exportcapaciteit: Suriname, Guyana en Belize. Wij moeten onze positie daarin claimen,” aldus de
LVV geeft aan dat het beleidsplan om de sector meer op export te richten al klaar is en verder wordt aangescherpt. Noersalim ziet hierin een belangrijke motor voor economische groei. Hij wijst erop dat Suriname met een relatief kleine bevolking, circa 500.000 à 600.000 mensen, de binnenlandse vraag met beperkte landbouwoppervlakte kan dekken. De resterende productiecapaciteit kan dan worden gericht op export naar de regio.
Om boeren te helpen de overstap te maken naar exportgewassen, werkt het ministerie aan concrete ondersteuningsmaatregelen. LVV produceert opnieuw plantmateriaal dat tegen gereduceerde tarieven aan boeren wordt geleverd. “We zijn in meerdere ressorten bezig om plantmateriaal
De minister wijst daarnaast op het bijzondere exportvoordeel van het district Nickerie. Het gebied is officieel vrijverklaard van de fruitvlieg, wat export van de lokale roodborstje-manja mogelijk maakt zonder extra beperkingen. Toch blijft de productie achter. “In Nickerie worden vrijwel geen nieuwe bomen geplant. Boeren werken nog steeds met bomen van hun ouders en grootouders,” aldus Noersalim. Terwijl er juist een lichte groei is in de vraag naar roodborstje-manja.
LVV wil die ontwikkeling ondersteunen. De opdracht om plantmateriaal te produceren en beschikbaar te stellen is reeds gegeven. Boeren kunnen met deze vegetatieve vermeerdering binnen drie tot vier jaar oogsten, aanzienlijk sneller dan met zaden, waarbij de productie soms pas na vijf tot twintig jaar op gang komt.
UNITEDNEWS
| united news | Door: Redactie




































