
Nietigverklaring van gronden: juridische chaos in de maak
| waterkant | Door: Redactie
[INGEZONDEN] – Op 9 november 2025 verklaarde president Simons dat alle domeingronden die in de afgelopen vijf jaar zijn uitgegeven, nietig zijn. De reden: de regering zou zich niet hebben gehouden aan artikel 13 van de Anti-corruptiewet (S.B. 2017 no. 92). Dat klinkt daadkrachtig, maar juridisch is het een gevaarlijk en ondeugdelijk besluit, een maatregel die eerder paniek dan rechtvaardigheid zaait in de samenleving.
Wat zegt de wetArtikel 13, lid 1 sub d, van de Anti-corruptiewet bepaalt dat de voorbereiding van gronduitgifte moet plaatsvinden door de bevoegde diensten van het ministerie dat belast is met het grondbeleid. Lid 4 van datzelfde
(adsbygoogle = window.adsbygoogle || []).push({});
De kern van de zaak: er is momenteel geen rechterlijke uitspraak of administratief besluit waarin is vastgesteld dat deze voorschriften structureel zijn overtreden. De president kan dus niet eigenmachtig bepalen dat alle gronduitgiften van de afgelopen vijf jaar nietig zijn. Zo werkt de rechtsstaat niet, we zijn niet in de jaren ’80.
Verkeerde lezing van de RekenkamerDe president verwijst naar het verslag
Sterker nog, wie consequent wil zijn, moet teruggaan tot 1982. Want in het Decreet Uitgifte Domeingrond (S.B. 1982 no. 11) staat al dat elke aanvraag moet worden gepubliceerd bij het Domeinkantoor en het districtscommissariaat van het betreffende ressort. De president beweert dat dit de afgelopen jaren niet is gebeurd, maar dat is feitelijk onjuist: publicaties zijn wél gedaan. De president heeft haar werk niet goed gedaan.
Met andere woorden, als de redenering van de president klopt, dan zijn niet alleen de gronden van de afgelopen vijf jaar, maar ook die van de afgelopen acht, of zelfs drieënveertig jaar, verdacht. Dat is een absurde conclusie, die de juridische logica volledig op zijn kop zet.
Een steekproef is geen vonnis. Tijdens een gesprek met de Rekenkamer op 10 november 2025, in het kader van de vaste commissie GBB, werd duidelijk dat de werkwijze van het ministerie sinds 2017 onveranderd is gebleven. Toch baseert men verstrekkende uitspraken op een minieme steekproef: slechts 97 dossiers uit een totaal van 6000, dat is nog geen 1%. Zo’n fractie kan onmogelijk representatief zijn voor het geheel.
Toen de Rekenkamer werd gevraagd waarom het onderzoek niet verder teruggaat tot 1982, antwoordde zij terecht dat de juridische gevolgen buiten haar bevoegdheid vallen. Alleen de rechter kan bepalen welke beschikkingen ongeldig zijn. Toch liet het instituut na om dat duidelijk te benadrukken, waardoor ruimte ontstond voor politieke interpretatie.
Onzorgvuldig bestuurDe aankondiging van de president schendt het zorgvuldigheidsbeginsel, een van de kernwaarden van behoorlijk bestuur. Je kunt niet zonder diepgaand juridisch onderzoek duizenden beschikkingen nietig verklaren. Dat veroorzaakt rechtsonzekerheid voor burgers, bedrijven en investeerders, en schaadt het vertrouwen in de overheid.
Recht vraagt om rust, niet om rumoer. Het is begrijpelijk dat de regering wil optreden tegen misbruik bij gronduitgifte. Maar rechtvaardigheid bereik je niet met algemene verklaringen, wel met zorgvuldige procedures en onafhankelijke toetsing. De president heeft nu vooral verwarring gezaaid en de deur opengezet voor talloze rechtszaken.
Suriname verdient leiders die het recht versterken, niet die het oprekken naar politieke opportuniteit. Want recht mag nooit een slagzin worden. Recht is een proces en bovenal een plicht. De president gooit alles in de war.
dr. Ameerani Jarbandhan, DNA-lid
| waterkant | Door: Redactie



































