
Ik kan niet stoppen. Dan stort de hele boel in elkaar
| | Door: Marjolein Groenendijk
Chander Mahabier (75) groeide op tussen de rijstvelden in Suriname. Het was hard werken onder de brandende zon. „Eén ding wist ik zeker: hier blijf ik niet.’’ Hij werd chirurg, werkte jaren in het Albert Schweitzer ziekenhuis, maar vergeten deed hij zijn geboorteland nooit.
Het interview is amper begonnen of Chander Mahabier wordt gebeld. „Sorry hoor, deze moet ik even nemen.’’ Het is een oud-collega van het Albert Schweitzer ziekenhuis, die Mahabier helpt met een patiënt uit Suriname. „Deze vrouw heeft borstkanker, maar de middelen in Suriname zijn beperkt. Veel mensen zijn wanhopig, ik help waar ik kan.’’
Het zal niet bij
Ik voelde me nog goed en miste mijn werk heel erg Chander Mahabier
Ik moest stoppen vanwege mijn leeftijd, maar had er best moeite mee. Ik ben altijd een workaholic geweest. Ik voelde me nog goed en miste mijn werk heel erg. Ik dacht: wat moet ik nou
Het antwoord drong zich al snel aan hem op, want als geen ander weet Mahabier hoe slecht het gesteld is met de gezondheidszorg in Suriname. In 1995 richtte hij een stichting op om de gezondheidszorg te verbeteren, door medisch specialisten op te leiden en spullen te doneren. „Nu had ik plotseling de tijd om daar naartoe te gaan om zelf te opereren.
We spreken hem daags voordat hij weer voor een periode van zes weken naar Suriname vertrekt. Zijn auto ligt vol medische instrumenten voor het Mungra Medisch Centrum, een klein streekziekenhuis. „En dan nog is het vaak improviseren.

In zijn geboortestreek Nickerie kan hij niet anoniem over straat. „Als ik voorbijfiets na mijn werk, roepen ze: ‘Hé dok!’ Dan moet ik helpen. Of ze komen naar het huis van mijn broer, waar ik verblijf. Heel laagdrempelig allemaal, ‘want je bent toch een van ons?’ Als ik kan helpen, dan doe ik dat. Dat heb ik van mijn moeder.’’
Dit is mijn levenswerk. Ik doe het vanuit mijn hart – Chander Mahabier
Ik herinner me een patiënt die brakend het ziekenhuis inkwam. Hij had een stoma en die zat potdicht, zijn buik was opgezwollen. Zijn familie was aan het huilen, want die man zou doodgaan. Kun je het je voorstellen? Ik heb hem met spoed geopereerd. Zijn buik was helemaal vergroeid door eerdere operaties. Acht uur lang ben ik bezig geweest. Na tien dagen kon hij naar huis. Elke keer als ik hem tegenkom, trekt-ie zijn shirt omhoog. ‘Deze man heeft mijn leven gered’ zegt-ie dan.’
Het lag niet voor de hand dat Mahabier arts zou worden. Na schooltijd moest de jonge Chander op het land werken in zijn Surinaamse geboortedorp Corantijnpolder. „Zo gaat dat in een boerengezin. Het was hard werken in de hitte van de zon. Ik leefde van pauze naar pauze. Eén ding wist ik zeker: hier blijf ik niet.’’
Offer van zijn broer
Hij kon goed leren. Als het thuis te druk was om te studeren, nam hij zijn boeken mee de rijstvelden in. Of hij leerde ‘s nachts, bij het licht van een gaslamp. „Het hoofd van de school zag: daar zit muziek in. Hij gaf me gratis bijles.
Al jong wist hij dat hij chirurg wilde worden. Bloed was geen probleem. Als boerenzoon was ik gewend om dieren te slachten.’’ Ondanks zijn
goede cijfers op de middelbare school in Paramaribo dreigde zijn droom nog bijna te mislukken.

Ik had een beurs nodig om medicijnen te gaan studeren in Leiden, maar alleen kinderen van bekende lui of rijke lui kregen beurzen. En ik? Ik was mister nobody uit het moddergebied. Tot mijn vroegere buurman er lucht van kreeg.
Het offer dat mijn broer bracht zal ik nooit vergeten. Het heeft onze band alleen maar sterker gemaakt Chander Mahabier
Deze Jagernath Lachmon woonde naast het gezin Mahabier in Corantijnpolder en was inmiddels een vooraanstaand politicus in Suriname. „Hij zei: ‘Hoe kan het dat mijn buurjongen, cum laude geslaagd, geen beurs krijgt?’ Hij belde de minister en de dag daarna zat ik bij de selectiecommissie.
Het betekende wel dat zijn broer zijn studie moest opgeven. „De familie kon één van ons steunen, meer geld was er niet. Dus mijn broer is weer gaan werken. Hij heeft zich uiteindelijk opgewerkt tot bankdirecteur, maar het offer dat hij bracht zal ik nooit vergeten. Het heeft onze band alleen maar sterker gemaakt.
De eerste avond in Leiden at Mahabier de roti die z’n moeder had meegegeven, en, voor de eerste keer, patat met mayonaise. Schaterend: „Ik dacht dat ik doodging.’’ Hij was een opvallende verschijning in die tijd. „Het waren de jaren 70 hè, veel mensen waren niet gewend om bruintjes te zien. Sommige vrienden werden zelfs aangeraakt om te kijken of ze niet afgaven.’’
In de collegezaal moest Mahabier zijn uiterste best doen om de lesstof te volgen. „De professor had zo’n gedraaide Hollandse tong. Het ging zo snel, ik begreep maar de helft. Dus ging ik helemaal vooraan zitten en na afloop met medestudenten alles uitwerken en doornemen.
Na het behalen van zijn bul besloot hij te gaan promoveren. „Er waren te veel chirurgen in Nederland, ik moest iets doen om op te vallen. Drie jaar lang heb ik naast mijn werk in het De Wever-Ziekenhuis in Heerlen onderzoek gedaan.
Uiteindelijk had hij de banen voor hetuitkiezen en ging hij aan de slag bij het toenmalige Jacobus ziekenhuis in Zwijndrecht, maar het kostte hem wel zijn huwelijk. „Ik deed het in het belang van het gezin, maar ik was nooit thuis. Ik bracht mijn vrouw en kinderen naar Cadzand voor een vakantie en ging zelf terug om aan mijn promotieonderzoek te werken. Dan groei je uit elkaar. Gelukkig heb ik een goede band met mijn ex en de kinderen.’’
Met zijn huidige partner die huisarts is in Zwijndrecht, woont hij afwisselend in Hendrik-Ido-Ambacht en Rotterdam. Voor het interview gaat hij op de foto in zijn appartement op de Kop van Zuid, met uitzicht op de Rotterdamse skyline. Het verschil kon niet groter zijn met de
omgeving waarin hij opgroeide.
Mijn moeder zei altijd: ‘Zoon, hoeveel boterhammen per dag kun je eten?’ Ze vond het belangrijk om te delen met anderen. Mijn familie is heel trots dat ik steeds terugkom naar de plek waar ik geboren ben en zij nog steeds wonen om mensen te helpen.’’
Voor zijn werk is hij meermaals onderscheiden. In 2012 werd hij door de burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De straat waaraan het Mungra Medisch Centrum ligt, het Surinaamse ziekenhuis waar Mahabier werkt, werd in 2022 omgedoopt tot Dr. Chandrebhan Mahabierstraat. Onlangs ontving hij een van de hoogste onderscheidingen van het land. Op de ambassade in Den Haag werd Mahabier benoemd tot Commandeur in de Ereorde van de Gele Ster vanwege zijn inspanningen voor de gezondheidszorg.
Wij maken echt het verschil, maar het lijkt alsof de overheid het niet begrijpt – Chander Mahabier
Mahabier vindt het belangrijk om in the picture te komen, het is ook de reden waarom hij dit interview geeft. „Niet uit schouderklopperij. Het geeft vertrouwen aan donateurs als ik kan laten zien wat er met hun geld of spullen gebeurt.’’
Tegelijkertijd is hij somber over de toekomst van de gezondheidszorg in Suriname. „Na de revolutie ging alles naar de mallemoer. Op dit moment kan ik niet stoppen. Dan stort de hele boel in elkaar. Toen ik hiermee begon, heb ik gezegd: ik wil dit vijf jaar trekken. Dan moet iemand het overnemen. Maar het gebeurt niet.’’
Somber over toekomst
Ik heb een team van gepensioneerde Nederlandse artsen, die dit allemaal vrijwillig doen. Een uniek systeem. Allemaal toplui met dertig jaar ervaring. Maar elk jaar moeten ze bedelen om geld voor hun vliegticket. Ik word er zo moe van.’’
In Paramaribo heb je vier ziekenhuizen. Over slechte wegen ben je vier uur onderweg. Mensen hebben niet eens het geld om de bus te betalen. Wij maken echt het verschil, maar het lijkt alsof de overheid het niet begrijpt. Ik blijf wel doorgaan, maar ik kan dat niet van mijn collega’s verwachten. Dat men het niet oppakt, doet het me echt pijn.
De coronaperiode was code zwart. Mensen gingen in de gangen dood Chander Mahabier
Het dieptepunt was de coronaperiode, vertelt hij. „Het was code zwart. Mensen gingen in de gangen dood. Ik stond als eerste in de rij om te
gaan. Mijn kinderen zeiden: ‘Pap, je hebt ons ook nog, hè?’ Ik ben begaan met de mensen. Dus nam ik risico’s. Anders moet je geen arts worden. Maar ze waren bezorgd om me, dat snap ik ook.
Zijn zoon is in zijn voetsporen getreden en ook chirurg geworden, zijn dochters journalist en consultant. „Ik heb acht kleinkinderen en die zeggen: ‘Opa, we willen jou ook een keertje bij daglicht zien’. Maar het is de aard van het beestje om anderen te willen helpen.’’ „Dit is mijn levenswerk. Ik doe het vanuit mijn hart. Ik hoef er niks voor te hebben. De genoegdoening van die arme lui, dat is waar het mij om gaat.
Toen ik nog studeerde, droomde ik ervan om terug te keren. Maar toen kwam de revolutie, waarbij mijn vrienden vermoord werden. Wat ik van hieruit heb kunnen betekenen, zou ik vanuit Suriname nooit voor elkaar hebben gekregen.
| | Door: Marjolein Groenendijk