Arbitragetribunaal stelt maritieme grens vast tussen Guyana en Suriname
| | Door: Redactie
Op 24 februari 2004 heeft Guyana een arbitrageprocedure tegen Suriname ingeleid bij het Permanente Hof van Arbitrage (PCA) in Den Haag, op basis van Bijlage VII van het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS). Het geschil betrof de afbakening van de maritieme grens tussen beide landen en incidenten in het betwiste gebied, waaronder de uitzetting van een boorplatform van CGX Energy door de Surinaamse marine in juni 2000.
Het arbitragehof bestond uit vijf leden:
- Zijne Excellentie de heer Dolliver Nelson (voorzitter)
- Professor Thomas Franck
- Professor Hans Smit
- Professor Ivan Shearer
- Dr. Kamal Hossain
Op 17 september 2007 deed het tribunaal uitspraak. Voor de territoriale zee (tot 12 zeemijl) erkende het tribunaal
Het tribunaal oordeelde dat Suriname's militaire optreden in 2000 neerkwam op een dreiging met geweld, in strijd met het internationaal recht. Echter, Guyana's eis tot schadevergoeding werd afgewezen. Beide landen werden in gebreke gesteld voor het niet naleven van hun verplichtingen onder UNCLOS-artikelen 74(3) en 83(3), die vereisen dat staten zich inspannen om voorlopige regelingen te treffen en het bereiken
De uitspraak resulteerde in een duidelijke maritieme grens, waarbij Guyana soevereiniteit kreeg over ongeveer 12.837 vierkante mijl en Suriname over circa 6.900 vierkante mijl van de betwiste wateren. Dit stelde Guyana in staat om petroleumexploratie door bedrijven zoals CGX Energy te hervatten in gebieden die nu onbetwist binnen zijn jurisdictie vallen.
De volledige uitspraak van het tribunaal is openbaar beschikbaar via het Permanente Hof van Arbitrage.
| | Door: Redactie
