
Winti-organisatie vraagt Ashanti-koning publieke excuses voor rol in slavernij
| starnieuws | Door: Redactie
De organisatie Tata Kwasi ku Tata Tinsensi, de eerste wintireligieuze organisatie in Suriname (opgericht op 5 mei 2005), wijst erop dat er in het Surinaams Burgerlijk Wetboek belangrijke verworvenheden zijn vastgelegd: wintibelijders
mogen trouwen volgens het huwelijksrecht, Wintigeestelijken worden door de overheid bezoldigd en gedetineerden en slachtoffers van huiselijk geweld kunnen via erkende Winticounselors geestelijke begeleiding ontvangen. De organisatie heeft daarnaast tal van publicaties uitgebracht om de wintigedachte zo breed en correct mogelijk uit te dragen.Tata Kwasi ku Tata Tinsensi zegt via de media te hebben vernomen dat de koning van het Ashanti-rijk in Ghana, Otumfuo Osei Tutu II, op maandag 24 november in Suriname is aangekomen. Hoewel de organisatie de historische ontmoeting tussen heden en verleden waardeert, stelt zij dat er een pijnlijk stuk geschiedenis is dat niet onuitgesproken mag blijven.Volgens
de organisatie hebben de Ashanti, samen met de Nederlandse koloniale machthebbers, eeuwenlang een actieve rol gespeeld in slavernij en slavenhandel. Dat de Ashanti de belangrijkste handelspartners waren van de Nederlanders is volgens hen historisch vaststaand. Daarom kan, aldus de organisatie, de Ashantehene niet opnieuw Suriname bezoeken zonder dat hem als leider van zijn volk wordt gevraagd zich publiekelijk uit te spreken over deze rol.De organisatie vindt dat de koning zijn diepe spijt moet betuigen aan de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen in Suriname, en zich samen met hen moet willen “reinigen van de innerlijke ballast” die voortkomt uit de daden van zijn voorouders. Deze geschiedenis kan, stelt de organisatie, niet worden ontkend of weggewuifd.In de verklaring wordt uitvoerig stilgestaan bij de gruwelijke omstandigheden waaronder mensen vanuit de binnenlanden naar forten zoals Elmina werden afgevoerd, vaak door hun eigen stam- en dorpsgenoten. Huizen werden verbrand, mensen verwond, families uiteengerukt, waarna overlevenden bij de poorten van Elmina werden verhandeld en tegen betaling naar slavenschepen werden gebracht. Volgens de organisatie zijn veel Afrikaanse machtsstructuren in die periode schatrijk geworden over het bloed van hun eigen soortgenoten.Omdat Surinaamse nazaten eisen dat de Nederlandse staat en koning hun aandeel in het slavernijverleden erkennen, vindt de organisatie het redelijk en billijk dat dezelfde maatstaf wordt aangelegd voor Afrikaanse leiders van volkeren die actief deelnamen aan deze handel.De organisatie benadrukt dat zolang hierover geen publieke erkenning en heling heeft plaatsgevonden, “de moedersbuik van Afrika” geen rust zal vinden. De Ashantehene mag zich niet te groot voelen om deze verantwoordelijkheid te dragen, stelt de organisatie, en moet erkennen dat zijn voorouders de menselijke waardigheid van hun eigen volk hebben geschonden.Tot slot meldt Tata Kwasi ku Tata Tinsensi dat zij eveneens werkt aan een brief aan het Vaticaan. In 1452 gaf paus Nicolaas V immers aan Spanje en Portugal toestemming om Afrikanen als handelswaar te verhandelen. Volgens de organisatie vormde dit besluit het begin van eeuwenlange ellende waarin miljoenen mensen zijn verminkt, vermoord en van hun menszijn zijn beroofd.Tata Kwasi ku Tata TinsensiJuliën A. Zaalman(Voorzitter)
| starnieuws | Door: Redactie


































