• vrijdag 20 June 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Van Amarok tot wet: dienstautoregeling Suriname blijft politiek gevoelig

| snc.com | Door: Redactie

De regeling waarmee bewindslieden hun dienstvoertuigen kunnen overnemen na hun ambtsperiode, is in Suriname opnieuw onderwerp van felle discussie. Terwijl de regering-Santokhi in 2025 formeel een wettelijke basis heeft gecreëerd voor deze overname tegen 25 % van de getaxeerde waarde, staat het publieke geheugen nog scherp afgesteld op de omstreden toepassing van een soortgelijke regeling onder de NDP-regering in 2020.

Een terugblik laat zien dat het overnemen van dienstvoertuigen geen nieuw fenomeen is, maar dat het nu wél aan strengere voorwaarden lijkt te zijn onderworpen – tenminste op papier.

2020 – De “10 % regeling” onder NDP: veel kritiek, weinig transparantie

In juni 2020, aan

het einde van de regeerperiode van de NDP, vaardigde toenmalig vicepresident Ashwin Adhin een missive uit die het mogelijk maakte dat bewindslieden, inclusief de president en vicepresident, hun dienstvoertuig konden overnemen voor slechts 10 % van de getaxeerde waarde.

De maatregel werd verdedigd als compensatie voor het intensieve gebruik en snelle afschrijving van voertuigen, maar leidde al snel tot grote maatschappelijke verontwaardiging.

Eén van de bekendste voorbeelden betrof voormalig minister Rabin Parmessar, die een Volkswagen Amarok overnam voor SRD 20.048, terwijl de marktwaarde van een dergelijk voertuig rond de USD 52.000 lag.

Volgens latere verklaringen van VHP-minister Mahinder Jogi was deze regeling nooit wettelijk vastgelegd en

gebeurde de verkoop op basis van interne besluiten binnen de Raad van Ministers, zonder transparante controle of vaste criteria. In totaal zouden bijna 150 overheidsvoertuigen in 2020 zijn verkocht tegen sterk gereduceerde prijzen.

2025 – De “25 % regeling” onder Santokhi: formalisering via wet, maar toch kritiek

Vijf jaar later probeert de regering-Santokhi het proces formeler en transparanter te maken. In december 2024 werd de Wet Geldelijke Voorzieningen Ministers en Onder-ministers aangenomen. Deze wet bepaalt dat ministers, onderministers, de president en vicepresident hun dienstvoertuigen mogen overnemen tegen 25 % van de getaxeerde waarde, mits zij minstens één jaar in functie zijn geweest.

Hoewel de regeling nu dus een wettelijke basis heeft, klinkt er ook interne kritiek. VHP-parlementariër Kishan Ramsukul noemt het besluit onethisch en stelt dat het in strijd is met eerdere beloften van de coalitie om af te zien van dit soort privileges. Hij roept de regering op om de betreffende missive per direct in te trekken en vraagt ministers en onderministers om er geen gebruik van te maken.

Volgens Ramsukul was het juist deze praktijk die in 2020 door de VHP werd veroordeeld. Hij stelt dat de partij nu niet geloofwaardig is als zij deze regeling zelf opnieuw invoert – al is het in aangepaste vorm.

Veel kritiek ondank verhoging van 10% naar 25%

Hoewel de huidige regering de regeling op wettelijke leest heeft geschoeid en het overnamepercentage heeft verhoogd van 10 % naar 25 %, blijft het publieke wantrouwen bestaan. Vooral omdat dezelfde coalitie zich vijf jaar eerder nog keerde tegen dit beleid.

Tegenstanders wijzen op de morele onjuistheid van het toekennen van zulke privileges aan zittende bestuurders. Voorstanders stellen daar tegenover dat de verkoop tegen 25 % meer inkomsten oplevert dan eerdere regelingen, en dat het vaak gaat om voertuigen die al flink zijn afgeschreven.

Toch blijft er veel onduidelijkheid: het is niet bekend om welke auto’s het precies gaat, wie er gebruik van wil maken, of hoe de taxatie plaatsvindt. En zolang daar geen transparantie over is, zal deze regeling – wet of niet – politiek gevoelig blijven en het debat over integriteit blijven voeden.

 

| snc.com | Door: Redactie