
Klachten Surinaamse banken over beslag op €19,5 miljoen ongegrond
| starnieuws | Door: Redactie
De procureur-generaal (pg) bij de Hoge Raad heeft op 2 december geconcludeerd dat alle cassatieklachten van vier Surinaamse banken over het beslag op ruim €19,5 miljoen aan contant geld moeten worden verworpen.
De banken hebben jarenlang geprocedeerd tegen het beslag. Zij stelden onder meer dat Nederland geen rechtsmacht had omdat de geldzending onder de immuniteit van de Surinaamse staat en de CBvS zou vallen. Ook voerden zij aan dat het beslag disproportioneel was en dat onvoldoende verdenking van witwassen bestond. Het gaat om gelden van De Surinaamsche
Immuniteit van de Centrale Bank verworpen
Het belangrijkste verweer was dat de CBvS immuniteit van executie en beslag genoot. De banken betoogden dat het geld onder 'property' van de CBvS viel, omdat de bank de transporten regelde als onderdeel van haar wettelijke monetaire taak. De pg volgt deze redenering niet.
Volgens de pg geldt immuniteit van staten slechts voor goederen die daadwerkelijk property zijn van de centrale bank én worden gebruikt voor monetaire taken. In dit geval stond vast dat het geld eigendom was van de commerciële banken en dat de CBvS slechts als ‘shipper’ fungeerde. De bank had geen zeggenschap over het geld en voerde slechts een faciliterende rol uit. Daarom kan geen sprake zijn van immuniteit.
Vermoeden witwassen
De pg oordeelt daarnaast dat de Nederlandse autoriteiten voldoende aanleiding hadden om een verdenking van witwassen aan te nemen. Onder meer stortingen door wisselkantoren (cambio’s), grote contante stortingen door particulieren, hoge coupures en onduidelijke herkomstgegevens vormden voldoende grond voor een strafrechtelijk onderzoek.
De stelling van de banken dat de zogenoemde Vespasianus-indicatoren niet van toepassing zouden zijn op bonafide banken, wordt verworpen. De pg verwijst naar internationale rapporten die juist waarschuwen voor misbruik van reguliere bank-naar-bank-transportsystemen door criminelen.
Ook het argument dat het beslag disproportioneel is, houdt geen stand. De banken stelden dat ten minste een deel van het geld teruggegeven moest worden omdat het Openbaar Ministerie zelf zou erkennen dat niet het volledige bedrag verdacht was. Volgens de pg blijkt uit het dossier echter dat de verdenking betrekking heeft op de volledige geldzending én op meerdere eerdere zendingen.
Een door de banken aangeboden borgstelling van €19,5 miljoen werd door het OM afgewezen, maar het hof hoefde volgens de pg niet te oordelen dat dit het beslag disproportioneel maakte. De belangen van de strafvordering wegen volgens het hof zwaarder dan de belangen van de banken.
De procureur-generaal concludeert dat alle cassatiemiddelen falen. Volgens hem is het terecht dat het gerechtshof Den Haag het beslag heeft laten voortduren. Er is geen schending van staatsimmuniteit, er bestaat een voldoende vermoeden van witwassen, en het beslag is niet disproportioneel. De pg adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep van de Surinaamse banken te verwerpen.
| starnieuws | Door: Redactie




































