
Column: Een land dat op krediet leeft
| starnieuws | Door: Redactie
In De Nationale Assemblée klonk maandag weer het geijkte liedje waarin de pot de ketel verwijt. Maar wie het nieuwe Staatsschuldenplan 2026 van het Bureau voor de Staatsschuld leest, ziet
Toch ademt het schuldenplan een zeker optimisme op papier. Wanneer de oliedollars in 2028 beginnen te rollen,
De regering van Chan en Ronnie sloot in één jaar tijd twaalf nieuwe buitenlandse leningen af, gemiddeld één per maand - samen goed voor USD 540 miljoen. Dit gebeurde met goedkeuring van het IMF. Het merendeel van het geld kwam van multilaterale instellingen: de Wereldbank, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, het IMF en de Islamic Development Bank. Het Bureau voor de Staatsschuld noemt deze leningen “noodzakelijk om de transitie naar duurzame groei te overbruggen”. Maar de realiteit is harder: we lenen om te kunnen blijven functioneren. In gewone taal: de overheid moet schulden maken om salarissen te betalen, ziekenhuizen draaiend te houden en scholen te laten functioneren. Het land leeft op zuurstof die via leningen wordt aangevoerd.Er is een ongemakkelijke waarheid die niet in cijfers past: schuld is geen zonde, maar wel een verantwoordelijkheid.Lenen kan zinvol zijn - als het geld productief wordt ingezet in infrastructuur, onderwijs of energie. Maar te vaak verdwenen leningen in consumptie, in gaten van begrotingen, in projecten zonder rendement én in zakken van personen die letterlijk op de melk moesten passen. Het optimistische scenario van 17 procent groei per jaar klinkt mooi, maar is economisch bijna utopisch zonder structurele hervormingen. Want zelfs met olie-inkomsten blijft het gevaar van overbesteding bestaan. Wie rekent op toekomstige rijkdom, vergeet de lessen van het verleden: geld krijgt pas waarde als het goed wordt beheerd.
Alles kan theoretisch en wettelijk keurig kloppen, maar het volk is door opeenvolgende regeringen te vaak misleid. Er is weinig vertrouwen dat leningen op de juiste manier worden gebruikt of dat de overheid werkelijk zal bezuinigen. Zolang burgers niet geloven dat geld goed wordt besteed, zullen cijfers nooit geloofwaardig genoeg zijn om vertrouwen te herstellen. Het schuldenplan toont dat we als land niet failliet zijn, maar ook niet financieel vrij. We leven tussen ademruimte en afhankelijkheid. De uitdaging is niet om schulden te vermijden, maar om de discipline te vinden ze productief te gebruiken - elk miljoen als investering in zelfredzaamheid, niet als nieuwe verplichting.Zolang die mentaliteit niet verandert, blijft Suriname een land dat droomt van olie, maar leeft op geleend geld.Een land dat groeit op papier, maar krimpt in vertrouwen. Een land waar het volk het zwaar heeft, en zonder de juiste maatregelen verder zal verarmen, zelfs als straks de oliedollars binnenstromen.
Kan het volk erop rekenen dat nieuwe leningen deze keer wél leiden tot structurele groei? Of schrijven we opnieuw een cheque voor de toekomst - één die onze kinderen en kleinkinderen later moeten innen? Meer financiële ruimte betekent in feite politieke moed: de durf om nee te zeggen als lenen geen ontwikkeling brengt, en ja als het de basis legt voor productie, onderwijs of energiezekerheid. Lenen is geen teken van zwakte, zolang het gepaard gaat met wijsheid, transparantie en visie. Maar zonder dat alles wordt schuld geen investering meer, slechts een strop om de toekomst van het land.
Nita Ramcharan
| starnieuws | Door: Redactie