• donderdag 18 December 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Korpschef is geen bevelvoerder, maar bewaker van duurzaamheid en professionaliteit

Korpschef is geen bevelvoerder, maar bewaker van duurzaamheid en professionaliteit

| starnieuws | Door: Redactie

Reactie op: Waarom Suriname een echte korpschef nodig heeft.Het debat over de waarneming van het ambt van korpschef bij het Korps Politie Suriname (KPS) heeft de afgelopen dagen aan intensiteit gewonnen. Dat
is begrijpelijk, want veiligheid raakt direct aan het functioneren van de rechtsstaat. Toch dreigt dit debat te ontsporen door misvattingen over de aard van het ambt, het bevoegd gezag over de politie en de rol van de korpschef binnen het staatsbestel. Als voormalig politieman en organisatiekenner voel ik mij geroepen enkele zaken recht te zetten.Ingevolge het Politiehandvest (artikel 10, lid 1) staat de korpschef onder de algemene leiding van de minister van Justitie en Politie en is hij belast met organisatie en beheer van het korps. Dit is geen semantische nuance, maar een fundamentele juridische positionering. Het impliceert dat de
korpschef geen operationeel bevelvoerder is. Hij leidt geen strafonderzoeken, geeft geen tactische bevelen op straat en stuurt geen opsporingshandelingen aan in individuele zaken.De korpschef is in wezen een technocraat en topmanager. Zijn primaire verantwoordelijkheid is het zodanig inrichten, onderhouden en ontwikkelen van de politieorganisatie dat deze duurzaam, professioneel en toekomstbestendig functioneert. Hij faciliteert niet slechts, maar draagt de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het korps “bij de tijd” blijft: qua organisatievorm, personeelsbeleid, kennisontwikkeling, technologie, integriteitssystemen en interne controle.Precies daar is het de afgelopen periode misgegaan.Opeenvolgende korpschefs – benoemd én waarnemend – zijn blijven vasthouden aan een verouderde, conventionele managementstijl, sterk gericht op formele gezagsverhoudingen, hiërarchie en bevelslijnen. Die benadering miskent de eisen die een moderne politieorganisatie stelt: werken op basis van kennis, kunde en vaardigheden; datagedreven besluitvorming; professionele autonomie binnen heldere kaders; en permanente organisatieontwikkeling.In plaats van het korps te transformeren, is men blijven sturen vanuit het idee dat gezag vanzelf voortvloeit uit rang en positie. Dat model werkt niet meer. Het leidt tot institutionele traagheid, weerstand tegen innovatie en huiver om noodzakelijke hervormingen door te voeren. Niet de waarneming als zodanig heeft het korps verzwakt, maar het falen om het ambt van korpschef modern in te vullen.Ook het vaak aangehaalde argument van het “hovj-schap” of de rol van de korpschef als hulpofficier van justitie verdient correctie. In de praktijk heeft deze rol voor de korpschef een overwegend symbolisch karakter. De korpschef leidt nimmer strafonderzoeken en stuurt geen opsporing aan. Een feitelijke invulling van die rol zou bovendien een ondergeschiktheidsrelatie aan de procureur-generaal (PG) impliceren.Dat zou staatsrechtelijk onjuist zijn.De PG is belast met de justitiële politiezorg (artikel 8 Politiehandvest) en is als hoofd van de vervolging bevoegd waar het gaat om strafrechtelijk onderzoek. De korpschef daarentegen is – net als de PG – een autoriteit op zichzelf, belast met organisatie en beheer. Er bestaat geen gezagsverhouding tussen beiden. Hun verantwoordelijkheden zijn complementair, niet hiërarchisch.Het probleem ontstaat wanneer deze domeinen worden vermengd en wanneer van de korpschef wordt verwacht dat hij optreedt als operationeel leider of politiek schild in strafzaken. Dat is niet zijn rol en het ondermijnt zowel de scheiding der machten als de professionele logica van het politiebestel.De oplossing ligt daarom niet simpelweg in het benoemen van een “echte” korpschef, maar in het herdefiniëren en respecteren van het ambt. Suriname heeft behoefte aan een korpschef die wordt geselecteerd en beoordeeld op zijn vermogen om een complexe organisatie duurzaam te managen en te moderniseren – niet op zijn bereidheid om oude conventies in stand te houden.Zolang het ambt wordt ingevuld met een negentiende-eeuwse opvatting van gezag in een eenentwintigste-eeuwse veiligheidscontext, blijft elke korpschef – waarnemend of benoemd – gevangen in hetzelfde systeemfalen.De kernvraag is dus niet wie de korpschef is, maar of wij eindelijk bereid zijn het ambt te laten functioneren zoals het bedoeld is.Drs. Raoûl U. Hellings, B.Pol.

| starnieuws | Door: Redactie